Zorginnovaties: briljant en kansloos
Gepubliceerd op donderdag 29 december 2011
Vernieuwende producten voor de zorgsector zijn er genoeg. Patiënten zijn enthousiast. Maar de ziekenhuizen houden vaak de boot af, zeker als werkprocessen overhoop worden gehaald. De innovatoren snappen er niets van: "Ik kan hun probleem oplossen maar ze willen niet."
De Cup-Opener is helemaal klaar. Het ding is enkele jaren geleden al uitontwikkeld. De doelgroep -mensen die halfzijdig verlamd zijn of maar één hand hebben- is er gelukkig mee. Met je ene, nog functionerende hand kun je een cupje pindakaas, smeerkaas of jam in de Cup-Opener klemmen en het cupje openen zonder hulp van een verpleger. Dat is prettig voor de patiënt, die liever zelfstandig blijft, èn voor de verzorger, die tijd overhoudt. Wat is dan het probleem? Het probleem is dat de Cup-Opener ‘werkloos' op de plank ligt. Productontwikkelaar en fysiotherapeut Marc Vermeulen van Aanpassingen.nl heeft diverse zorginstellingen benaderd. Zonder resultaat.
De Cup-Opener is overigens niet het enige ‘werkloze' product van Vermeulen. Hij ontwikkelde ook een universele rompsteun voor mensen die halfzijdig verlamd zijn door een beroerte en in een gewone stoel zouden wegzakken. Een aangepaste stoel is erg duur. Vermeulen's product plaats je in een gewone stoel. Dat bespaart kosten. En zijn nieuwste uitvinding, de Grip-Clip, is een hulpmiddeltje voor reumapatiënten die moeite hebben met een nummertje trekken bij de bakker of het pakken van hun pinpasje uit de geldautomaat. Het knijpmechanisme werkt als twee vingers die krachtig op elkaar worden gedrukt. Handig en goedkoop. Ligt ook op de plank.
Vermeulen zit als productontwerper "aan de kant van de patiënten". Die lopen met ‘m weg. Maar zij beslissen niet over marktintroducties. Vermeulen: "Specialisten en inkopers in ziekenhuizen hebben het voor 't zeggen. Als een innovatie tot minder inkomsten leidt, begint een ziekenhuis er niet aan. In de thuiszorg wordt bijvoorbeeld betaald voor de minuten dat verzorgenden aan het bed staan. Als ze door een innovatie efficiënter kunnen werken, verdienen ze minder en worden ze terughoudend."
Ook Jacob Kalter loopt tegen trage besluitvorming in de zorgsector aan. Als facilitair manager van een zorginstelling ontdekte Kalter dat veel zorginstellingen geen geld of tijd hebben om rolstoelen goed schoon te maken. Etensresten blijven achter en de rolstoelen gaan plakken en stinken. Kalter zag een gat in de markt en startte een jaar geleden zijn eenmansbedrijf Rolstoelreiniging Nederland. Hij werkt 's nachts op locatie zodat niemand er last van heeft. De rolstoelen worden 's avonds klaargezet en staan 's ochtends schoon en droog weer op de afdeling. Wie denkt dat Kalter slapend rijk wordt, vergist zich. Zijn laatste werkgever is zijn eerste en enige klant. Kalter stelt dat de reacties positief zijn. Toch hebben de directies er geen geld voor over. Kalter: "Ze hebben altijd op een bepaalde manier gewerkt en willen dat niet ineens veranderen. Dat is zuur. Ik kan hun probleem oplossen maar ze willen niet."
Eveline Stam van de VU Amsterdam gaf onlangs een presentatie voor technostarters tijdens de masterclass ‘Succesvolle toetreding tot de zorgmarkt met een nieuw product' van Syntens en de Kennisalliantie. Stam stelt dat de zorg een extreem ondoorzichtige en complexe markt is die de absorptie van innovaties ontzettend kan tegenwerken. Vaak moet aan tientallen verplichtingen worden voldaan voordat er uiteindelijk een handtekening wordt gezet. Dat is voor technostarters moeilijk te begrijpen. Zij denken dat goede ideeën vanzelfsprekend worden geïntroduceerd maar de weerstanden zijn enorm door historisch gegroeide organisatiestructuren en ondoorzichtige besluitvorming. Volgens Stam is het cruciaal om te weten wie in de ziekenhuizen de beslissingen nemen en voor welke argumenten zij gevoelig zijn. De patiënt wil kwaliteit. De inkoopmanager wil besparingen. Specialisten willen naast werkgemak een innovatie die door medewerkers en patiënten sociaal geaccepteerd wordt. En de Raad van Bestuur van een ziekenhuis heeft belang bij efficiëntie. Hoe meer werkprocessen een innovatie overhoop haalt, hoe hoger de weerstand.
Hoofd-inkoop René Muller van Ziekenhuis Gelderse Vallei (een middelgroot ziekenhuis met 525 bedden) kan zich de frustratie van de technostarters wel voorstellen. Maar Muller wijst toch vooral op de weerbarstige praktijk. Een ziekenhuis heeft vaak meer dan duizend actieve leveranciers, voor spuiten en naalden, incontinentiemateriaal, verband, implantaten, chemicaliën, computerapparatuur, schoonmaak- en beveiligingsdiensten. Het beheer hiervan kost enorm veel tijd. Verder, zo stelt Muller, moeten nieuwe producten worden ingepast in bestaande protocollen en aangepast aan afdelingsvoorraden. Weer een nieuwe leverancier erbij is weer meer handling en afstemming. Dat is bijna ondoenlijk. Muller staat open voor slimme oplossingen om arbeid te besparen maar kiest bewust voor een beperkt aantal projecten. "Daar gaat alle energie naartoe." Verder is hij terughoudend, zeker als bedrijfsprocessen overhoop worden gehaald.
Muller: "Ondernemers denken op de kip met de gouden eieren te zitten en ondervinden dat iedereen in de zorg zich verschuilt achter de macht der gewoonten." Marc Vermeulen neemt het voor kennisgeving aan en heeft inmiddels zijn conclusie getrokken: "Ik ga een partij zoeken die kennis heeft van de zorgsector en mijn producten op de markt wil brengen. Mijn Grip-Clip moet door een verkooporganisatie worden geïntroduceerd bij grote apotheken en thuiszorgwinkels. Dat moet ik niet zelf gaan doen, mijn kracht ligt in het maken en ontwerpen." Ook Jacob Kalter neigt ernaar zijn geld op strategische partners te zetten: "Zorginstellingen hanteren vaak het fenomeen one stop shopping. Grote leveranciers zijn vaak actief in heel Nederland en kunnen met mijn dienst hun eigen dienstverlening uitbreiden. Dat is voor iedereen interessant."